Fraction Flow Reserve: het onderzoek gaat voort
FFR of Fractional Flow Reserve is een concept dat als het ware werd "geboren" binnen het Hartcentrum OLV Aalst. Het concept wordt nog steeds verder verfijnd en steeds verder wetenschappelijke onderbouwd als waardevol instrument om te bepalen of het nuttig is of een kransslagadervernauwing dient behandeld te worden via een ballondilatatie (al dan niet met stent) ook genaamd een PCI (percutane coronaire interventie). Bij een FFR-meting wordt de druk op verschillende plaatsen in de kransslagaders gemeten: voor en achter de vernauwing. De arts vergelijkt de metingen met elkaar en stelt vast of er op de plek van de vernauwing nog voldoende bloed doorstroomt.
Recente studie: wat vertelt een FFR-meting nà een PCI?
Een lage Fractionele Flow Reserve (FFR) na een percutane coronaire interventie (PCI) wordt in verband gebracht met negatieve klinische uitkomsten. Tot nu toe was deze beoordeling onafhankelijk van het ondervraagde epicardiale vat.
Recent werd hierover een studie verricht met als titel: Impact of Post-PCI FFR Stratified by Coronary Artery. In deze studie werd getracht de voorspellende capaciteit van post-PCI FFR voor target vessel failure (TVF) te beoordelen, bijvoorbeeld nieuw infarct in het behandelde vat of nieuwe vernauwing, maar nu gestratificeerd per kransslagader.
Daarvoor hebben de artsen van het hartcentrum een systematische review en een meta-analyse van individuele patiëntgegevens uitgevoerd van gerandomiseerde klinische onderzoeken en observationele studies waarin post-PCI FFR werd beoordeeld. TVF werd gedefinieerd als een samenstelling van hartdood, myocardinfarct en klinisch gedreven revascularisatie van het daarvoor behandelde vat.
In totaal werden 3.336 vaten (n = 2.760 patiënten) met post-PCI FFR-metingen geïncludeerd in 9 onderzoeken. Het gewogen gemiddelde van post-PCI FFR was 0,89 (95% CI: 0,87-0,90) en verschilde significant tussen coronaire vaten (LAD = 0,86; 95% CI: 0,85 tot 0,88 vs niet-LAD = 0,93; 95% CI: 0,91-0,94; P < 0,001). Post-PCI FFR was een onafhankelijke voorspeller van TVF, waarbij het risico met 52% toenam voor elke afname van 0,10 FFR-eenheden, en dit werd voornamelijk veroorzaakt door TVR of revascularisatie van het daarvoor behandelde vat. De voorspellende capaciteit voor TVF was slecht voor LAD-slagaders (AUC: 0,52; 95% CI: 0,47-0,58) en matig voor niet-LAD-slagaders (AUC: 0,66; 95% CI: 0,59-0,73; LAD vs niet-LAD-slagaders, P = 0,005).
De LAD is geassocieerd met een lagere post-PCI FFR dan de rechter kransslagader en de arteria circumflexa, wat het belang benadrukt van het interpreteren van post-PCI FFR op vaatspecifieke basis. Hoewel een hogere post-PCI FFR geassocieerd was met een verbeterde prognose, verschilt de voorspellende capaciteit voor events tussen de LAD en niet-LAD slagaders, met best voorspellende waarde in de niet-LAD vaten.
Artsen van het Hartcentrum OLV Aalst die als auteur bij dit artikel waren betrokken: Carlos Collet, Jeroen Sonck, Eric Wyffels en Bernard De Bruyne
Nieuw FFR-studie staat al op stapel
Het Hartcentrum OLV Aalst blijft een toonaangevende rol vervullen op het vlak van FFR-meting. Zo is het centrum ook actief betrokken bij de INSIGHTFUL FFR-studie (NCT05437900), een grote gerandomiseerde klinische studie waarmee men de voordelen van het gebruik van coronaire fysiologie om PCI-procedures te optimaliseren, wetenschappelijk verder wil aantonen.