Ablatie

Inhoudstafel
Hartcentrum OLV Aalst -cathlab scherm hart

Wat?

Bij ablatie worden met opzet kleine littekens aangebracht op bepaalde delen van het hartweefsel, ter hoogte van zenuwverbindingen die niet normaal functioneren.

Zo kan de oorzaak van een ritmestoornis (de elektrische prikkels die de klachten veroorzaken) uitgeschakeld worden.

Voorbereiding

U mag 4 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.

Uw cardioloog informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.

Voorafgaand worden een elektrocardiogram uitgevoerd en uw bloed onderzocht.

Ingreep

De ingreep gebeurt onder plaatselijke of volledige verdoving.

  • Een ader in de lies wordt onder lokale verdoving aangeprikt en via een klein buisje worden een of meerdere katheters tot in het hart gebracht. Een katheter is een dun buigzaam slangetje of buisje dat toelaat de electrische signalen in het hart te registreren.
  • De ablatie gebeurt door energie door de katheter te sturen, waarbij het hartweefsel plaatselijk vernietigd kan worden. Op die manier ontstaan later kleine littekens.
  • De cardioloog beweegt de katheter, zodat precies op de noodzakelijke plaats in uw hart kleine littekens gemaakt kunnen worden die toelaten de ritmestoornis definitief te behandelen.

De ingreep duurt tussen de 2 en 4 uur.

Nazorg

U moet na de ingreep minstens een nacht in het ziekenhuis doorbrengen.
U moet na het ontwaken ook 4 uur stilliggen om bloeding in de lies te vermijden.

Gedurende een week na de ingreep mag u niet sporten en geen zware gewichten heffen.

De cardioloog brengt u op de hoogte of en zo ja welke medicijnen u verder moet nemen.

Cardiologie brochure radiofrequentie ablatie